Posts

Een kleine poëtica van het raaskallen.

Het raaskallen.  Volgens het etymologisch woordenboek bestond het al in de 17de eeuw: " raaskallen  ‘onzin praten, bazelen’ in  Ick prevel, ick raas-kal, 't ghedachte rinckel-roydt  ‘ik mompel, ik bazel, mijn gedachten zijn op hol’ [1612; iWNT  rinkelrooien ]. Het is een samentrekking van 'razen' en 'kallen' (kletsen, doorslaan) (en verwant aan 'Apekool') Het Engelse woord 'ranting'  wordt tegenwoordig vaker in het Nederlands gebruikt, als leenwoord (sorry voor mijn 'rant' hoor ik nog wel eens in de trein) maar komt ook van het Nederlands 'randten.' [Het is een type spraak. Eentje, om het cybernetisch te zeggen, van positieve feedback. Een versnelling, acceleratie, razende explosie], omdat het taal is dat zichzelf affectief aansteekt. Met internet verbonden. Vier films -  niet toevallig over internetcultuur - gaan over een rant: Mr Robot, Fight Club en Matrix.  Maar ook: Trump: de raaskallende president. Zo storend om te zien omd

Fight Club + Ranting

  Fight Club  is natuurlijk eigenlijk de missing link tussen Mr Robot, V en the Matrix . Het introduceert expliciet een link tussen paranoia en kapitalismekritiek. Ook centraal in alle films is het motief van de rant : het moment waarop Eliot, Morpheus, Mr Robot of Tyler beging met een rant waarop hij foetert op de hedendaagse samenleving, het kapitalisme. De 'rant' is natuurlijk enerzijds van alle tijdperken. Anderzijds lijkt het het vertoog  - of het met affect doordrenkte genre of discourse - dat past bij de digitale wereld. Het is typerend voor de blog, maar ook voor de youtube video. Het is de langere versie van de shitstorm, het trollen, tweeten.  Typerend voor een 'rant' is dat iemand doordraait op zijn eigen woorden . Het is positieve feedback: het opgeroepen affect van de woorden die je uitspreekt, steekt de spreker aan, die vervolgens nog geagiteerder wordt. Het is kortsluiting. Vervelend om aan te zien om dat het niet meer communiceert naar de binnenwereld. 

Ksenia Fedorova

... heeft een interessant boek uit bij MIT. hier  

Arendt - Cybernetics

 Arendt schreef over automatisering.  Hier  een artikel daarover.  Hier  een weergave van een lezing uit 1964 van Arendt over cybernetica. 

Operatie - Protocol - Programma

 Lacan, in zijn lezing over Cybernetics en Psychoanalyse (opgenomen in Seminar 2:) We are very well aware that this machine doesn't think. We made the machine, and it thinks what it has been told to think; it obvious that we don't think either when we are performing an operation. We follow the very same procedures as the machine." (304). Als we een 'operatie' of een 'protocol' uitvoeren, dan denken we niet. We voeren een programma uit, we volgen procedures.  [Toch hoor ik hier ook echo's van Arendt's Eichmann-boek] Uit dezelfde lezing: 'the issue is to know whether the symbolic exists as such, or whether the symbolic or simply the fantasy of the second degree of imaginary coaptations.' Het symbolische 'bestaat' natuurlijk niet echt. D.w.z. de regels van het schaakspel bestaan slechts virtueel. Ze hebben geen materialiteit. (Ze zijn er niet 'ontisch' (als ik Heidegger hier tenminste goed gebruik).  Lacan stelt dus dat het '

Beer / Bowie / Eno

Wat ik ook las in het stuk van Morozov: Stafford Beer (de cyberneticus en architect van Cybersyn) verhuisde na de coup van Pinochet naar Wales. Hij trok zich terug in een huis zonder telefoonlijn, en begon daar in november 1975 te corresponderen met Brian Eno (die, zoals ik hieronder al schreef, al op de kunstacademie geïnteresseerd was geraakt in cybernetica). Eno tipte Bowie, en deze laatste beschouwde Beer's boek "The Brain of the Firm" als een van zijn favoriete boeken.  Hier  een stuk van Eno over Beer.
 Een passage uit 'Planning Machine' van Morozov' (In The New Yorker uit 2014), geeft met een eenvoudig (en misschien onschuldig) voorbeeld weer hoe 'control society' werkt: But Cybersyn anticipated more than tech’s form factors. It’s suggestive that Nest—the much admired smart thermostat, which senses whether you’re home and lets you adjust temperatures remotely—now belongs to Google, not Apple. Created by engineers who once worked on the iPod, it has a slick design, but most of its functionality (like its ability to learn and adjust to your favorite temperature by observing your behavior) comes from analyzing data, Google’s bread and butter. The proliferation of sensors with Internet connectivity provides a homeostatic solution to countless predicaments. Google Now, the popular smartphone app, can perpetually monitor us and (like Big Mother, rather than like Big Brother) nudge us to do the right thing—exercise, say, or take the umbrella.